Gedragscode welzijn vis
Deze gedragscode is gebaseerd op de ‘Code of practice for recreational fisheries’ van de EIFAC/FAO, en is tevens opgenomen in de Gezamenlijke Lijst van Nederlandse VISwateren
1. Sportvissen is een activiteit waar levende dieren bij betrokken zijn. Het welzijn van vissen kan ten gevolge van het vangen, onthaken en terugzetten van vis bij onzorgvuldig handelen negatief worden beïnvloed. Beschadigingen en/of stress kunnen het gevolg zijn. Sportvissers zijn daarom verplicht met zorg en respect met de vissen om te gaan.
2. Wees ervan bewust dat gevangen vissen (dood of levend) gevaarlijke visziektes kunnen verspreiden. Zet een gevangen vis daarom alleen terug in het water waar deze is gevangen.
3. Het materiaal dient geschikt te zijn voor de te vangen vis (formaat, soort). Zorg bij het vissen dat:
a. De haak niet wordt geslikt.
b. De vis alleen in de bek wordt gehaakt.
d. De dril zo kort mogelijk duurt.
e. Verwondingen zoveel mogelijk worden voorkomen
4. De vis dient voorzichtig te worden geland en dient tijdens het onthaken goed te worden vastgehouden zonder echter in de vis te knijpen.
5. Vissen die voor eigen consumptie zijn bestemd moeten -liefst vóór het onthaken- worden gedood door een stevig klap op de kop. Dit dient bij voorkeur te gebeuren met een priest of ander daarvoor geschikt zwaar voorwerp, waarna direct de kieuwbogen kunnen worden doorgesneden.
6. Vissen mogen alleen levend worden bewaard in geschikte leefnetten overeenkomstig de
leefnetcode van Sportvisserij Nederland, in een geschikte bun e.d., die voldoende ruimte en zuurstof bieden.
Zorg er bij aanschaf van een leefnet voor dat deze aan de leefnetcode voldoet.
7. Vissen met levende aasvis is in Nederland verboden. Bij gebruik van aasvissen voor het vissen op roofvis, dienen deze vóór bevestiging aan de haak te worden gedood met een klap op de kop.
8. Tijdens viswedstrijden dient te worden voorkomen dat de gevangen vis tijdens het wegen en terugzetten wordt beschadigd. Zorg er voor dat er voldoende weegpunten aanwezig zijn, vermijd te lange blootstelling aan lucht en zet de vis zo dicht mogelijk bij de plek terug waar deze is gevangen.
9. Zet gevangen vis in de best mogelijke conditie terug door:
- Zodanig te werk te gaan en middelen te gebruiken dat tijdens het binnenhalen, onthaken en/of terugzetten van de vis geen verwondingen aan de slijmlaag en organen van de vis worden veroorzaakt.
- Altijd over een hakensteker, een onthaaktang en geschikt landingsmiddel (bijv. schepnet) te beschikken.
- De tijd dat een vis uit het water is zo kort mogelijk te houden.
- Een vis alleen met nat gemaakte handen aan te raken.
- De vis bij voorkeur in het water te onthaken.
- Het contact met de kieuwen en ogen van de vis te vermijden.
- Bij het vissen op roofvis altijd een kniptang voor (meertandige) haken mee te nemen.
- Bij het onthaken van grote vissen (karper en snoek) altijd een onthaakmat te gebruiken.
- Bij diepgehaakte vissen de lijn zo dicht mogelijk bij de haak door te knippen en daarna de vis weer terug te zetten, mits verwacht wordt dat de vis dit overleeft.
- Ernstig gewonde vissen niet terug te zetten, direct te doden en mee te nemen naar huis.
- Niet op zodanige dieptes te vissen, dat vissen door het drukverschil beschadigd raken.
- Niet tijdens de paaitijd op roofvis te vissen.
- De gevangen vis zo snel mogelijk voorzichtig in hetzelfde water terug te zetten.
- Indien nodig de vis bij het terugzetten te ondersteunen, totdat deze in staat is om op eigen kracht weg te zwemmen.
10. Ruim na een visdag lijnen en ander afval op. Achtergelaten vislijnen en haken
kunnen veel schade aanrichten.